Uitleg cao-partijen: vervallen decentrale regelingen

Alle regelingen die het uitsluiten dat werknemers de toelagen, zoals tot 1 januari 2024 genoemd in paragraaf 7.1 t/m 7.6 van Hoofdstuk 7 van de CAO Rijk ontvangen komen te vervallen. Dit is ook het geval als die regelingen na 1 januari 2024 nog in het personeelsreglement van een organisatie staan omdat het nog niet is aangepast. In plaats daarvan komen de toelagen in Hoofdstuk 22 van de cao die gelden vanaf 1 januari 2024. Ook alle regelingen die deze toelagen aanvullen in plaats van uitsluiten, maar wel als grondslag de afwijkingsmogelijkheden in paragrafen 7.1 t/m 7.6 van Hoofdstuk 7 van de CAO Rijk hadden (of de vroegere grondslagen daarvoor in het BBRA 1984) vervallen. Dit is alleen anders voor toelagen die zich ondertussen hebben ontwikkeld tot een zelfstandige toelage, volledig naast de reguliere toelagen.
 
Als een regeling die komt te vervallen een substantiële vergoeding biedt voor elementen waarin de toe te passen standaard toelagen niet voorzien, dan kan daarvoor een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule. Partijen in het DGO kunnen dan afspreken op welke manier dit element moet terugkomen en worden vastgelegd in het personeelsreglement. Als partijen in het DGO daarover niet tot overeenstemming kunnen komen, beslist het SOR daarover.  
 
Als een decentrale toelage een bepaalde toelage genoemd in paragraaf 7.1 t/m 7.6 van de CAO Rijk uitsluit, dan kan daarvoor alleen beroep worden gedaan op de hardheidsclausule voor een aspect in de regeling dat een ander element compenseert dan waarop de toelagen in 7.1 t/m 7.6 zien.

In december 2023 is een SOR-afspraak gemaakt die het voor organisaties mogelijk maakt om vaste en decentrale toelagen nog tot 1 juli 2024 uit te betalen, zodat er meer tijd is voor overleg en een zorgvuldige uitvoering.